donderdag 30 december 2010

OP ONS!!!!

Omdat het bijna 2011 is en ik niet houd van afscheid, besluit ik dit jaar om meer van hetzelfde te willen. Voor mij graag meer (of minstens evenveel):
1.      Onbezorgd een academisch kwartier te laat komen
2.      Verdwalen in Brussel
3.      Marginale café’tjes met veel roddels
4.      Roste vriendinnen
5.      Net-niet-overreden worden
6.      Doordat alle treinen met vertraging rijden, de trein halen
7.      Afrikaanse onbekenden die me aanmanen “less to ‘zagen’, more to relax”
8.      Ontdekkingen in de wondere wereld der journalistiek
9.      Kakapampers van neefjes  
10. DVD’tjes voor het slapengaan
11. Knappe verkopers in de Delhaize
12. Zee- en stadslucht (liefst gecombineerd met nummer 9)
En jullie wens ik:
-        Oren die je kunt afzetten bij de kapper
-        Een pot punaises wanneer je ze nodig hebt
-        Een beurt met de Harry-Potter-verdwijnmantel (en ook een beurt met the master himself, als je wilt)
-        Een weddenschap voor een pintje (of 24), die je wint
-        Dat slowen opnieuw ‘hot’ wordt
-        Sneeuw zonder overlast
-        Een groeischeut (met uitzondering van Stijn)
-        Minder beschimmelde melk in de frigo
-        Gratis flosdraad
-        Hondenliefde
-        Een racistische opmerking omdat je een Vlaming bent
-        Een onbekende die je ‘poket’ op facebook
-        Meer vitamientjes
-        Even knappe buren als de mijne
-        Inspirerende gedachten voor het slapengaan en een stylo om ze neer te schrijven
-        Een frisdrankenautomaat die je niet alleen je blikje geeft, maar ook je favoriete deuntje
-        Een moment waarop iemand betekenisvol zegt ‘Alles komt goed!’
-        Minder prikkende etiketjes in je kleren
-        Eén dag mijn persoonlijke held zijn

woensdag 29 december 2010

eMANcipatie

Soms is er bij de koffie een luchtig gesprek.
Maar gisteren kwam een feministische ondertoon roet in het eten (of beter: drinken) strooien.
Ik krijg de commentaar om een ‘typisch vrouwelijk’ onderwerp gekozen te hebben voor mijn masterproef: vrouwenbladen bestuderen.
Het valt moeilijk te ontkennen. Is mijn interesse vooral vrouwelijk gekleurd? Hebben mijn ouders en onderwijzers me vrouwelijk opgevoed?
Misschien.
Dit nog in het midden gelaten, vraag ik me af of we niet te vroeg gestopt zijn met het emanciperen.
Laat ons eerlijk zijn: wij, vrouwen, hebben vooral verwarring gezaaid. Afgelijnde rolpatronen zijn weg, en we hebben alleen onduidelijkheid in de plaats gekregen.
Als ik op mannen jaag, wordt gezegd dat ik ‘hard-to-get’ moet spelen. Jeweetwel. “Mannen jagen zelf zo graag. Mannen willen geen gewillig hertje over hun schouder leggen. Dat is niet stoer. Je bent té gemakkelijk.“
Ook bij mannen zie ik de vertwijfeling: moeten ze er nu voor gaan? Is dat wel gepast? Met als gevolg dat weinig mannen het vuur openen.
Het resultaat: in het bos der liefde besluiten zowel man, als vrouw - na lang wikken en wegen - voorzichtig hun geweer te nemen. Beiden komen in aanvalpositie tegenover elkaar te staan, niet wetend wat ze vervolgens moeten aanvangen.
Laat ons eerlijk zijn, dit is slechts één voorbeeld van dubieusheid.
Zo hebben vrouwen en mannen zogezegd evenveel in de pap te brokkelen als het over kinderen gaat. Maar als het misloopt, wie is de boosdoener? En als een man de opvoeder in huis wil worden, dan wordt toch es zuchtend en grimassen trekkend gekeken. Zeker als hij halftijds wil gaan werken.
Het is niet meer zo bevattelijk wat we kunnen doen om ‘goed’ te doen. Dus laten we het nog meer samen doen, dan komt alles wel in orde.

donderdag 23 december 2010

RONDDOLEN

Maandagavond. Na een warme treinrit kom ik in het koude station Brussel-Centraal.
Ondertussen is het routine geworden. De gele wandelgangen vol mensen in kostuum die allemaal gezellig huiswaarts keren met hun aktetas onder de arm. Veelal eerst zuchtend wanneer ze de vertrekuren bekijken. Naast sommigen staat ‘vertrek te bepalen’. Ik glimlach.
De mensen stappen even later druk sms’end en krantlezend de trein op. Hier en daar wat verfijnd geronk: het was een harde werk- of studeerdag. Maar nu gaan ze naar hun huis, naar hun thuis, naar hun avondeten, naar hun vrienden, naar henzelf.
Ik stap gezwind naar het metrostation. De zoete geur van warme wafels komt me al tegemoet. Net als hier en daar een verloren accordeondeuntje. Ik stap in de stroom. We hebben een bepaalde tred, een grootstadtred.
En daar zijn ze weer: de mannen. Gelukkig weinig vrouwvolk en kinderen vandaag. Allemaal mooi in de rij, de daklozen en bedelaars in Brussel. Een heel rustig tafereel, haast onhoorbaar allemaal.
De welbekende geur van soep gemixt met warme, vochtige lijven dringt mijn neus binnen.
Bij elke stap die ik zet, is er een ander gevoel in mijn hoofd: twijfel, beetje angst, boosheid, waakzaamheid, medelijden, onbegrip…
Bij elke stap die ik zet, wordt mijn verwondering en fascinatie groter.
Elke maandagavond stel ik opnieuw dezelfde vragen: Hoe komt het toch dat ze met zoveel zijn? Zou ik hen geld geven? Wie zou ik geld geven: de zieligste of juist de ‘betere’? Kunnen ze nog geholpen worden? Willen ze wel nog geholpen worden? Hoe geraak je zo ver weg van ‘ons’? Maar zijn zij wel zo anders?
Opeens springt een zwerver voor mij. Hij brabbelt iets luids en compleet onverstaanbaars. Maar misschien ligt dat wel aan mijn gebrekkige kennis Frans.
Ik schrik en glimlach wat onwennig en verlegen. De omstaande vriendenzwervers hebben er lol in. Ik ook eigenlijk. Ze slagen er in me even uit mijn overpeinzingen te halen.
Elke maandagavond is er wel één bij die erin slaagt me te doen terugdeinzen, hoe goed ik ook op mijn hoede ben.
Hun sprong doet al mijn gedachten wegwaaien. De schrik maakt me klaarwakker. Ik glimlach nog eens naar hen en besef dat zij – onwetend - mijn maandagavond goed maken.

zondag 19 december 2010

Witte ZONdag

Na zeven omwentelingen in mijn zondagse warme lakens.
Na zes dromen over wat mijn toekomst nog in petto heeft.
Na een aantal trappen naar beneden.
Mijmer ik bij een sandwich en een pistolet.
Buiten heeft het gesneeuwd.
Het zet mijn melancholische bui enkel kracht bij.
Buiten heeft het gesneeuwd.
En ik denk aan alles waar ik mee bezig ben.
Of ik juiste keuzes gemaakt heb.
Wat de bedoeling is van mijn leven hier op aarde.
Hoe mensen toch kunnen samenleven.
Hoe het komt dat je mensen leuk vindt en anderen niet.
Hoe onzekerheid de mensen drijft.
Hoe eenzaamheid meer macht krijgt.
Buiten heeft het gesneeuwd.
Ik drink van mijn koffie.
Geniet van de warmte.
En zoek in de weekendkrant naar levenswijsheid.
Mensen die langer geleefd hebben.
Mensen die meer te zeggen hebben.
Mensen die iets bijzonders doen.
Ze worden er allemaal in vermeld.
En vandaag lees ik:
-       “Als het iets moeilijker wordt, werk ik of lees ik een boek. Boeken zijn heilig en veilig. Ik sleur ze overal mee naartoe, als amuletten.” Johan Tahon
-       “Ik word geterroriseerd door het syndroom van de stilte. Als er tijdens een etentje niet gesproken wordt, dan ga ik denken dat het mijn schuld is. En dus begin ik zonder ophouden te praten. Als we dan later naar huis rijden, krijg ik van mijn vrouw naar mijn hoofd geslingerd: ‘We hebben wéér alleen maar jou gehoord!’ Maar niemand anders zei iets. ‘Niemand anders zei iets omdat jij de hele tijd aan het woord was!’ Ik neem mij dan telkens voor om de volgend keer niets zeggen. Als er dan een tijdlang helemaal niets gezegd wordt, zit ik te denken: ‘ Et voilà, het is weer mijn schuld’, waarna iedereen begint te vragen: ‘Scheelt er iets? Ben je niet in vorm?’ En in de auto zegt mijn vrouw dan: ‘Iedereen heeft kunnen zien dat je niet in vorm was.’ Tja, de stilte maakt mij bang, maar als ik praat, dan praat ik te veel. Ik moet gewoon leren doseren.” Benoît Poelvoorde
-       Dat Sam De Bruyn ook bang is voor het heimweemonster.
-       “Waarom we uiteengingen, kan ik niet in een-twee-drie verwoorden. Ik was nog jong toen we mekaar ontmoeten en het jarenlange samenzijn deed me een stuk van mezelf verliezen. Ik begon de blauwdruk van mezelf te missen. Door weer single te zijn, kreeg ik de kans om dat te herstellen.” Tine Van Den Brande
En zo vul ik mijn hoofd.
En zo vind ik mijn gemoedsrust.
Wetend dat iedereen zoekt.
Dat wijsheden van anderen tijdelijk zijn.
Het leven ook.
En ik zet mijn radio loeihard aan.

maandag 13 december 2010

BLACK as hell

Hij is zwart, groot en knap. Heel knap!
Zijn ogen blinken. En hij is een echte spraakwaterval.
Ik vraag hem vanwaar hij komt.
“From Denmark”, zegt hij.
Niets is vanzelfsprekend.
Zijn naam is Mark.
Mark van Denemarken.
“What do you study?”
 “Business management”, zegt hij.   “Because I wanted to do something with arts.”
Niets is evident.
“In Art and Music they search for good managers. And in management they need creative people, you know.”
Ik knik en vraag of hij zelf artistiek aangelegd is.
“I dance. Hip-hop.”
Een zwarte hiphopper!!
 We drinken eentje op de Hip-hop en op de Kunst.
We babbelen over grootsteden, familie, vrienden, studeren.
De Dingen des Levens.
Een stiekeme knipoog naar mijn vriendinnen: ik ben goed bezig!
Vanzelfsprekend.
“What is the main difference between Danish and Belgian people?”
 “Well, Danish people are quite the same as Belgians. They are not open from the start. You have to do some effort to make contact. But once you made Danish friends, they are very open and direct. You know immediately what they really think and what future will bring. Belgians aren’t direct, few times they say what they really feel.”
Ik werp mijn meest charmante blik en giechel heel direct.
“I don’t understand, I think. Can you give me an example?”
 “Well, at a party a few weeks ago I made friends. Very outgoing and kindly. So I gave my phone number…”
“Uhu”, luister ik aandachtig.
“But HE didn’t call me back. I was really disappointed.”
Mijn vriendinnen lachen me toe.
Ze hadden het al lang in ‘t snotje.
Zwarte, knappe, interessante mannen: ze zijn niet vanzelfsprekend.





http://www.youtube.com/watch?v=iFN_Iu_PD-g

zaterdag 4 december 2010

Hij komt, hij komt...

Vol spanning wacht ik op  morgen.
Een goedheilige man komt me brengen wat ik wens.
In ruil vraagt hij enkel een fris pintje en een stevige wortel.
Enkele suikerklontjes mogen ook, maar niet te veel.
Waar kom je het nog tegen?
Dat ik vraag, en hij draait.
Waar kom je het nog tegen?
Dat ik mooie liedjes zing en er geluisterd wordt.
Waar kom je het nog tegen?
Dat er vol spanning in de broek gedaan wordt.
Waar kom je het nog tegen?
Dat monden openvallen van verbazing.
Waar kom je het nog tegen?
Dat een Zwarte Piet iets lekkers geeft.
Waar kom je het nog tegen?
Dat alles leuk en opwindend is.
Waar  kom je het nog tegen?
Dat een man me op zijn schoot neemt.

Morgen.
Bij mij thuis.
Komt een goedheilige man me brengen wat ik wens.

woensdag 1 december 2010

Tinterbad

Het is zo’n gewone avond, dacht ik.
En het sneeuwt!
Laat ons eens iets anders doen, dacht ik opnieuw.
Ik zei tegen de blondine van naast de deur: zeg, gaan we es iets anders doen?
Ze zei: ik ga mee zwemmen!
Ik zocht mijn badpak en vond er geen.
Dan maar in mijn blootje met daarop een bikini huppeldepup door de sneeuwvlokken naar het zwembad om de hoek.
Ondertussen al vijf jaar geleden dat ik daar baantjes ging trekken.
Sportief, zo ben ik wel.
Als blondines waren we daar opnieuw de ideale schandpaal.
We hadden een baan ingepikt. Gniffel gniffel.
Als blondines zijn we namelijk sluw en onberekenbaar.
Die blauwe ogen kunnen kijken in het water, weet je wel.
Die lange benen zijn gemaakt om op je te stampen. Gniffel gniffel.
Maar we waren dus ook ijverig bezig met zwemmen!
En tegen een uur of half zeven was het, geloof ik.
Plots de nostalgie van een zwemleerkracht die binnenkomt. Witharig. Oude beentjes. Nieuwe zwemshort.
Vijftien jaar geleden haalde hij me uit het zwembad en declareerde: ‘Meistje, jij wordt nooit ofte nimmer een professional. Je benen doen hun eigen ding. En ik kan niet tegen die willekeur van je tenen.’
Ik dook toen tot ik eruit zag als een roodborstje.
Ik zwom als een verdronken vlinder.
Ik ademde gezwind.
Ik kreeg een medaille voor eervolle deelname.

Nu ben ik wel content met eigenzinnige benen en tenen.

dinsdag 30 november 2010

De beste koffie prikkelt alle zintuigen!

Ik hoor de verkiezingsklokken bijna luiden.
Ik hoor zuchten bij het kopen van kerstcadeaus.
Ik hoor de asielzoekers ademen in mijn nek.
Ik hoor de oorlogstrom in het verre Azië.
Ik hoor de slogans tegen klimaatopwarming.
Ik hoor ze graven in het verre Zuid-Amerika.
Ik zie een VS met de billetjes bloot.
Ik zie een belangrijke partijvoorzitter in een spelprogramma op tv.
Ik zie fans van Club Brugge kreunen.
Ik zie mensen zoeken naar waardevol werk.
Ik proef wanhoop bij enkele scholen.
Ik proef onrust in gevangenissen.
Ik proef frustratie bij familie op wachtlijsten voor rusthuizen.
Ik voel me een pessimist.
Ik voel me een realist.
Ik voel me wakker worden.
Ik ruik angstzweet.
Ik ruik hier en daar vleugjes hoop.

zaterdag 20 november 2010

dinsdag 16 november 2010

Koffieprut

Reisblogs
Eerlijk: ik haat ze.
Hoe frustrerend is het om elke keer met je neus op de feiten gedrukt te worden. Hier is het koud, regen en België: waar alles toch een beetje hetzelfde blijft. - Het vertrouwde. - De traditie. - Het gewone. -
En ja, elke keer opnieuw trap ik erin. Ik lees ze, die blogs. Op zoek naar hete, nieuwe ervaringen. VAN ANDEREN!  
Eerlijk: ik geniet dat iedereen geniet!
Maar kan iedereen dat vanaf nu in België doen?



zaterdag 13 november 2010

Op de koffie bij Andrew Sullivan

De eerste lezers van mijn blog zijn een feit. En dat is eng. Iedereen (of voor het moment: mijn vrienden en klasgenoten) krijgt dit hier onder ogen.  Brrr…
Ik besta dus nu ook virtueel. Volledig mee met mijn tijd. Ik probeer een eigen toon te vinden, probeer u - mijn liefste lezers - te entertainen. Ziehier: mijn levendig up-to-date dagboek voor u.
Eerlijk, ik vind de meeste blogs gewoon tijdsverspilling. Ofwel is het té uitvoerig en haak ik af. Ofwel is het teveel ‘look-how-hot-I-am’. Maar kritiek geven is altijd gemakkelijk. Nu begin ik zélf aan mijn zoektocht. (Weliswaar niet geheel vrijwillig.)
Een blog is volgens Andrew Sullivan de ‘spontaneous expression of instant thought’. Spontane, vlugge gedachten even de wijde wereld insturen dus. Noodzakelijke meerwaarde of niet? Achteraf bestaat de mogelijkheid die gedachten te verwijderen, aan te passen, iets toe te voegen… Gelukkig maar. Als ik mezelf gedateerd vind, verwijder ik hier alles.
Ik heb horen zeggen dat het nog enkele jaren ergens stiekem aanwezig blijft. Maar … besef bij deze uitspraak dat de ‘truth on blogs is inherently transitory’. Vluchtige, voorbijgaande waarheden verkondig ik hier.  Aan u de taak om te corrigeren, weg te klikken, in te stemmen, op te zoeken, accuraatheid na te gaan…
Dat brengt me bij het meest positieve punt van bloggen: de mogelijkheid tot interactie. U kan uw mening over mijn blog geven (doen!). Hier virtueel of straks in het echt. Ik verkondig mijn mening, u de uwe. Een blog geeft mogelijkheden om debat te openen en uit te diepen.
Hoe kunstmatig het ook is, een blog is een open, losse, vluchtige plaats waarbij mensen redelijk anoniem aan kunnen participeren. Waar mensen zich minder belemmerd voelen om vrijuit hun mening te geven, waar mensen zaken kunnen publiceren die anders nooit het daglicht zouden zien, liggen positieve mogelijkheden voor maatschappelijke debatten. Stille, kleine stemmen kunnen luid klinken op een blog. Het klinkt bijna als een democratisch medium.
U en ik zullen nog even moeten wachten op de langetermijneffecten van bloggen. Verdwijnt het met stille trom of wordt het echt een bijdrage aan de ‘golden era for journalism’ en misschien zelfs aan de democratie?

Vrouwendag

Het is zo’n heerlijk weer: douches buiten om in te verzuipen.
Maar ik heb een plan: uitslapen en koffietjes drinken. Veel koffietjes drinken.
Pull, sjaal, regenjas, en brede glimlach.

‘Dag zwangere vrouw 1!’              ‘Dag zwangere vrouw 2!’

Met zwangere vrouwen koffietjes drinken is altijd een belevenis.
  1.  Je leert er veel door bij. Bijvoorbeeld: een echo bestaat uit geluidsgolven. Baby’s met een goed gehoor kunnen dit niet zo aangenaam vinden.
  2.  Je denkt zorgvuldig na over je kinderwens. Bijvoorbeeld: een veranderend lichaam tot daar aan toe. Je krijgt er grotere borsten door, we kunnen als vrouw niet klagen. Maar negen maanden geen alcohol, misselijkheid overwinnen, veel slapen, ’s nachts gestoord worden door bewegende boelie’s in je buik… Hmm.
  3. Opvoedingsproblemen, het vrouwenbeeld,  man-vrouw of beter papa-mama-relaties worden aangekaart, en daarbij wordt de hele mensheid niet vergeten. Bijvoorbeeld: hoe komt het dat een verzorgingskussen meestal op het vrouwentoilet ligt? Hebben kinderen werkelijk meer gedragsstoornissen de dag van vandaag? Kinderen krijgen: egoïstische keuze of een daad van opoffering?
Conclusies van de vrouwendag:
  • Vlees eten als zwangere vrouw is geen aanval op het vegetarisme, maar gewoon het vermijden van een risico op een mentale achterstand voor de baby. En ja, je kan ook perfect vegetarisch zwanger zijn. Own choice.
  • Twee-en-een-half-jarigen die heel af en toe kindjes in de klas slaan, hebben geen probleem. Het is een manier om te communiceren of het gebrek aan communicatie fysisch op te lossen. Een uiting van een sterk karakter it is!  
  • Dikke baby’s zijn gezellig. 
  • Namen vinden die in alle windstreken van België hetzelfde en mooi klinken is een hele opdracht. Zeker als je alle namen van de baby’s van vrienden en familie erbij moet nemen. Bovendien moet het nog passen met de achternaam.
  • Chocolade eten tijdens de zwangerschap zorgt voor glimlachende baby’s. Own choice.
  • Zwangere vrouwen zijn zoooo vrouwelijk.
  • De baby’s in de buik zullen fantastisch zijn!

zaterdag 30 oktober 2010

Zonder koffie (1)

Ken je het gevoel?
De onbekende persoon naast je op de trein is in slaap gevallen.
En je wil gewoon je hoofd op zijn/haar schouder leggen en samen een dutje doen…

Wansmakelijk

Humo 3660: Death options: stylish het graf in met tante Claire
Dames: hoe breng je jezelf om op een stijlvolle manier? Tips and tricks.

Een artikel dat op zijn minst bevreemdend overkomt in een tijd waar zelfdoding-cijfers enorm hoog zijn.
Ik geef toe: preventieve maatregelen uitdenken is moeilijk. Al doet de overheid haar best met het Vlaams Actieplan Suïcidepreventie. (Actie 4 luidt daar trouwens: uitlokken van zelfdoding tegengaan.)
Wat kan in godsnaam de bedoeling zijn van dit artikel te publiceren zonder meer uitleg - noch op de Humo-site, noch in het artikel zelf?
En ‘kunst’ ,’ taboe doorbreken’, ‘stijlvol geschreven’ vind ik geen sluitende argumenten. Want nergens zijn er verwijzingen naar hulpverlening: geen nummer, website, adres…

De media-richtlijnen voor berichtgeving rond zelfdoding (zie bijvoorbeeld:  http://www.zorg-en-gezondheid.be/v2_default.aspx?id=21475&terms=zelfmoord) worden volledig genegeerd.  
En nee, niet alles is de schuld van de media. Maar ik verwacht wel meer van de Humo, namelijk: een kritische bril en duiding.   


Zelfmoordlijn: 02/649 95 55

zondag 24 oktober 2010

Een bakje troost

Zondag, tweede verdieping, de geriatrie. Geen idee wat ik moet verwachten. Ik hou me voor dat ik mijn gedachten op nul zet.
Aangekomen aan de gesloten deur, staat een oude vrouw in peignoir te bonken, volledig buiten haarzelf. Ze zoekt haar (t)huis. Het gevoel dat ze daar niet horen,vergeten ze niet, Alzheimer-patiënten.
We nemen de andere deur. Ik kom terecht in een wereld met een ander ritme, andere gesprekstof, andere geur, andere kleur. Mijn marraine herkent me. Dat is alweer een tijd geleden. Ik glimlach en geef haar een stevige knuffel. En probeer vooral niet te denken. Ik doe echt mijn best. En zij ook. Ze doet nog steeds haar best om haarzelf te zijn, mijn liefste marraine. En vandaag vind ik haar in veel zaken terug.  
We gaan zitten in een zaal waar de tv aanstaat: loopcross. Een mevrouw zit in haarzelf te mompelen, te babbelen, te roepen… Als er een moment is waar een warme koffie écht deugd zou doen, zou het nu zijn. Maar er is niets. Alleen de tafel , stoelen, een tv en tijdschriften. We hebben zelf cola en gebak meegebracht. Maar het is geen koffie, geen warmte, geen herkenbaar zondagmiddagtafereel. En ik mis het.

zaterdag 23 oktober 2010

Hoe het allemaal begon...


Achttien was ik. Nu alweer vijf jaar terug.
In een redelijk onbekende stad, met onbekende mensen in een huis.
Geklop op de deur van mijn kamer. Zacht, maar goed hoorbaar.
Nieuwsgierig opende ik de deur.
Of ik een kop koffie moest hebben? Om mijn tijd boven de boeken wat aangenamer te maken.
Ik drink geen koffie, zei ik.
En hij: wacht maar. Dat leer je wel!
Nu vijf jaar later ben ik het helemaal geworden: een koffiemens.
En hij: architect. Of tenminste, dat denk ik toch.