Zondag, tweede verdieping, de geriatrie. Geen idee wat ik moet verwachten. Ik hou me voor dat ik mijn gedachten op nul zet.
Aangekomen aan de gesloten deur, staat een oude vrouw in peignoir te bonken, volledig buiten haarzelf. Ze zoekt haar (t)huis. Het gevoel dat ze daar niet horen,vergeten ze niet, Alzheimer-patiënten.
We nemen de andere deur. Ik kom terecht in een wereld met een ander ritme, andere gesprekstof, andere geur, andere kleur. Mijn marraine herkent me. Dat is alweer een tijd geleden. Ik glimlach en geef haar een stevige knuffel. En probeer vooral niet te denken. Ik doe echt mijn best. En zij ook. Ze doet nog steeds haar best om haarzelf te zijn, mijn liefste marraine. En vandaag vind ik haar in veel zaken terug.
We gaan zitten in een zaal waar de tv aanstaat: loopcross. Een mevrouw zit in haarzelf te mompelen, te babbelen, te roepen… Als er een moment is waar een warme koffie écht deugd zou doen, zou het nu zijn. Maar er is niets. Alleen de tafel , stoelen, een tv en tijdschriften. We hebben zelf cola en gebak meegebracht. Maar het is geen koffie, geen warmte, geen herkenbaar zondagmiddagtafereel. En ik mis het.